Grafieken maken

Grafieken maken

Intro


In ISO2HANDLE kun je zo veel grafieken maken als je wilt op basis van de registraties. Deze grafieken kun je vervolgens toevoegen op allerlei dashboards zodat je altijd overzicht houdt. Er zijn verschillende soorten grafieken en in dit artikel proberen we de mogelijkheden goed te omschrijven.



1: Het eerste tabblad (Algemene instellingen)

Wanneer je een grafiek maakt kun je in het 1e tabblad de titel en de grote van de grafiek opgeven:


  1. Titel: Dit is de naam van de grafiek.
  2. Omschrijving: Dit is de omschrijving van de grafiek, dit wordt meegenomen in het rapport.
  3. Registratietype: Dit bepaald of de grafiek op hoofdregistraties gefocust is, of op sub registraties.
  4. Breedte: Dit is de breedte van de grafiek in het grafieken tabblad.

 

 

2: Het tweede tabblad (Weergave opties)

In het 2e tabblad kun je als eerste aangeven welk type de grafiek is. Dit kan bijvoorbeeld een bar chart zijn, een line chart of een polar chart. Vervolgens kun je de eigenschappen bepalen van de grafiek.

In feite zijn er 2 soorten grafieken;

  • Grafieken die data laten zien over tijd (bijvoorbeeld een line chart of een bar chart)
  • Grafieken die de verdeling van data laten zien (bijvoorbeeld een donut, radar of polar chart)


  1. Barchart: Iedere dataset is een bar of een blok van een bar
  2. Linechart: Iedere dataset is een lijn
  3. Donut chart: Iedere dataset is een gedeelte van de donut
  4. Polar chart: Iedere dataset is pizza punt van de grafiek
  5. Radar chart: Iedere dataset is een gebied van de grafiek
  6. Veld type: Hiermee bepaald je het type van de grafiek.
    Barchart: Iedere dataset is een bar of een blok van een bar
    L
    inechart: Iedere dataset is een lijn
    Donut chart: Iedere dataset is een gedeelte van de donut
    Polar chart: Iedere dataset is pizza punt van de grafiek
    1. Line chart:
      1. Lijn spanning: Dit bepaald hoe scherp de hoeken zijn op de lijnen in de grafiek.
      2. Lijn vulling: Dit bepaald of de lijn ingekleurd moet worden of niet.
      3. Stop op huidige datum: Dit bepaald of de lijnen moeten stoppen op de huidige datum.
      4. Gebruik hoeklijnen: Dit bepaald of de lijnen vloeiend moeten zijn of zich als stappen moeten gedragen.
      5. Negeer lege datapunten: Dit bepaald of de lijnen moeten verdwijnen wanneer er geen data beschikbaar is voor die periode.
    2. Bar chart:
      1. Negeer lege datapunten: Dit bepaald of de bars moeten verdwijnen wanneer er geen data beschikbaar is voor die periode.
      2. Doel lijn: Hiermee bepaal je of een extra doel lijn getoond moet worden.
      3. Doel lijn getal: Hiermee bepaal je waar de doellijn moet liggen.
    3. Donut chart:
      1. Negeer lege datapunten: Dit bepaald of de bars moeten verdwijnen wanneer er geen data beschikbaar is voor die periode.
      2. Is halve donut: Hiermee kun je de donut tonen als halve donut.
    4. Polar chart:
      1. Negeer lege datapunten: Dit bepaald of de bars moeten verdwijnen wanneer er geen data beschikbaar is voor die periode.
    5. Radar chart: 
      1. Negeer lege datapunten: Dit bepaald of de bars moeten verdwijnen wanneer er geen data beschikbaar is voor die periode.
  7. Toon resultaten als: Standaard is dit nominaal wat betekent dat je de absolute waarden toont. Bijvoorbeeld, er zijn 2 incidenten gemeld met reden A en 6 met reden B. Je hebt hier echter ook de mogelijkheid om de resultaten procentueel te tonen. In dat geval zegt hij 25% van de incidenten hadden reden A en 75% van de incidenten hadden reden B
  8. Totaal prefix: Als je aangeeft dat je de resultaten nominaal wilt tonen (dus simpel gezegd opgeteld), dan kun je hiermee aangeven hoe je deze totalen wilt tonen. Bijvoorbeeld als Euro's, Dollars of Yen's. 
  9. Veld Tel datasets bij elkaar op: Dit veld is zichtbaar als je een barchart maakt of een linechart en bepaald of data van bijvoorbeeld een barchart bij elkaar opgeteld moet worden (staaf diagrammen op elkaar) of naast elkaar gezet moet worden (iedere periode heeft dan een aantal bars naast elkaar).

3: Het derde tabblad (Data opties)


  1. Veld X-as vanaf jaar: Hiermee bepaal je vanaf welk jaar de grafiek data gebruikt. Als je deze op 2020 zet, dan zal hij (standaard) data gebruiken waarbij de datum tussen 01-01-2020 en 31-12-2020 valt.
  2. Veld X-as aantal jaren: Hiermee bepaal je hoeveel jaar aan data je wilt gebruiken. Deze werkt samen met het veld hier boven. Standaard staat deze op 1 jaar, maar als je deze bijvoorbeeld op 2 jaar zet dan gebruikt hij met het voorbeeld van hierboven registraties die vallen tussen 01-01-2020 en 31-12-2021.
  3. Veld X-as sorteer op: Standaard gebruikt hij de toevoeg datum van de registratie als ijkpunt van de registratie. Maar als het formulier ook datum velden heeft dan kun je deze ook gebruiken als ijkpunt waarop de registratie ingepland wordt in de grafiek.
  4. Line chart of Bar chart:
    1. Veld X-as tijdsinterval: Standaard toont de grafiek een jaar aan data verdeeld over 12 maanden. Je kunt hiermee de interval aanpassen naar bijvoorbeeld 52 weken, 4 kwartalen of jaren.
    2. Veld X-as tijdsfilter: Hiermee kun je de grafiek laten starten op een bepaalde datum en laten eindigen op een bepaalde datum. Zo kun je bijvoorbeeld de eerste 3 maanden van het jaar tonen.
    3. Y-as min: Hiermee kun je zelf de minimale waarde van de Y-as bepalen.
    4. Y-as max: Hiermee kun je zelf de maximale waarde van de Y-as bepalen.
    5. Y-as stap: Hiermee kun je zelf de stap groote bepalen van de Y-as.
  5. Negeer duplicaten van veld(en): Hiermee kun je zorgen dat bijvoorbeeld 2 registraties naar de zelfde asset in de zelfde periode niet 2 keer voorkomen in je grafiek.
  6. Gebruik hierbij: Hiermee kun je aangeven welke registratie gebruikt moet worden van de voorgaande eigenschap. De eerst toegevoegde of de laatst toegevoegde.

 

4: Het vierde tabblad (de datasets)


In het vierde tabblad bepalen we de datasets die we tonen in de grafiek.
In feite zijn er 2 soorten grafieken;

  • Grafieken die data laten zien over tijd (bijvoorbeeld een line chart of een bar chart)
  • Grafieken die de verdeling van data laten zien (bijvoorbeeld een donut, radar of polar chart)

De eerste keuze die je dus wilt maken bij het maken van een grafiek is hoe wil ik mijn data laten zien? Als je hier hulp bij nodig hebt, kijk dan vooral hier boven voor passende voorbeelden.

Iedere dataset die je toevoegt heeft een aantal velden:

  1. Label: Iedere dataset krijgt automatisch een label dat gegenereerd wordt op basis van de configuratie. Je kunt dit label echter overschrijven door zelf een label op te geven.
  2. Dataset data: Hierin hebben we een aantal keuzen;
    1. Standaard staat deze op Aantal keren voorgekomen. Als je dit zo laat, dan telt de grafiek het aantal registraties. Één registratie wordt dus één keer meegeteld.
    2. Als het formulier getal velden heeft, dan kun je deze hier kiezen op 3 manieren:
      1. Het getal veld opgeteld: Hierbij worden de ingevulde getallen van alle relevante registraties bij elkaar opgeteld.
         - Als er bijvoorbeeld 2 registraties gedaan zijn in de geselecteerde periode met beiden het getal 3 dan is de uitkomst 6 voor dit datapunt.
        - Als er bijvoorbeeld 3 registraties gedaan zijn in de geselecteerde periode waarvan 2 het getal 3 hebben en één geen getal heeft, dan is de uitkomst 6 voor dit datapunt.
      2. Het getal veld gemiddeld: Hierbij worden de ingevulde getallen van alle relevante registraties per periode gemiddeld.
        - Als er bijvoorbeeld 2 registraties gedaan zijn in de geselecteerde periode met beiden het getal 3 dan is de uitkomst 3 voor dit datapunt.
        - Als er bijvoorbeeld 3 registraties gedaan zijn in de geselecteerde periode waarvan 2 het getal 3 hebben en één geen getal heeft, dan is de uitkomst 3 voor dit datapunt.
      3. Het getal veld aantal keer voorgekomen: Hierbij word gekeken hoeveel registraties er zijn met getallen in de geselecteerde periode.
        - Als er bijvoorbeeld 2 registraties gedaan zijn in de geselecteerde periode met beiden het getal 3 dan is de uitkomst 2 voor dit datapunt.
        - Als er bijvoorbeeld 3 registraties gedaan zijn in de geselecteerde periode waarvan 2 het getal 3 hebben en één geen getal heeft, dan is de uitkomst 2 voor dit datapunt.
  3.  Veld dataset filters: Nadat je de data hebt bepaald die je wilt tonen kun je hier ook nog filters op zetten. Dit doe je met dataset filters. Ieder dropdown-, checkbox- of kleurkiezer-veld kan hierbij gebruikt worden. De filters kun je bijvoorbeeld als volgt gebruiken:


  1. Hier staat in feiten:
  2. - Toon in het rood alle registraties (binnen de periode)
  3. die het type "Datalekken" of "Incidenten" hebben.
  4. - Toon in het geel alle registraties (binnen de periode)
  5. die het type "Klachten" hebben.

Je kunt dit ook nog uitbreiden met meerdere filters die dan als en/en filters functioneren.


    • Related Articles

    • De donut grafiek

      De donut chart is een grafiek die goed de verdeling tussen datasets kan laten zien. Hij heeft een aantal eigenschappen die specifiek zijn voor een donut chart, namelijk: Veld is halve donut: Zodra je dit aan zet wordt de donut als volgt weergegeven: ...
    • De polar grafiek

      De polar grafiek is goed in het laten zien hoe gebieden zich tot elkaar verhouden. De polar grafiek heeft geen andere instellingen dan de standaard tijdsinstellingen en de toon resultaten als keuze Meer informatie over hoe grafieken te configureren ...
    • De Radar grafiek

      De radar grafiek is goed in het laten zien hoe je scoort op meerdere assen en heeft geen andere instellingen dan de standaard tijdsinstellingen en de toon resultaten als keuze Meer informatie over hoe grafieken te configureren vindt je hier
    • De barchart grafiek

      Een barchart grafiek laat data over tijd zien en heeft een aantal eigenschappen die specifiek zijn voor een barchart: Veld tel datasets bij elkaar op: Wanneer je dit aan vinkt dan worden de datasets bij elkaar opgeteld: Veld doel lijn: Wanneer je een ...
    • De Linechart grafiek

      Met een linechart grafiek kun je over tijd laten zien hoe de trend zich ontwikkeld. De linechart grafiek laat data over tijd zien en heeft een aantal eigen velden die alleen relevant zijn bij een lijn grafiek. Namelijk: Veld stop op huidige datum: ...