In ISO2HANDLE kun je zo veel grafieken maken als je wilt op basis van de registraties. Deze grafieken kun je vervolgens toevoegen op allerlei dashboards zodat je altijd overzicht houdt. Er zijn verschillende soorten grafieken en in dit artikel proberen we de mogelijkheden goed te omschrijven.
Wanneer je een grafiek maakt kun je in het 1e tabblad de titel en de grote van de grafiek opgeven:
Veld titel: Dit is de naam van de grafiek.
Veld breedte: Dit is de breedte van de grafiek in het grafieken tabblad.
Registratietype: Dit bepaald of de grafiek op hoofdregistraties gefocust is, of op sub registraties.
In het 2e tabblad kun je als eerste aangeven welk type de grafiek is. Dit kan bijvoorbeeld een bar chart zijn, een line chart of een polar chart. Vervolgens kun je de eigenschappen bepalen van de grafiek.
In feite zijn er 2 soorten grafieken;
Veld X-as vanaf jaar: Hiermee bepaal je vanaf welk jaar de grafiek data gebruikt. Als je deze op 2020 zet, dan zal hij (standaard) data gebruiken waarbij de datum tussen 01-01-2020 en 31-12-2020 valt.
Veld X-as aantal jaren: Hiermee bepaal je hoeveel jaar aan data je wilt gebruiken. Deze werkt samen met het veld hier boven. Standaard staat deze op 1 jaar, maar als je deze bijvoorbeeld op 2 jaar zet dan gebruikt hij met het voorbeeld van hierboven registraties die vallen tussen 01-01-2020 en 31-12-2021.
Veld X-as sorteer op: Standaard gebruikt hij de toevoeg datum van de registratie als ijkpunt van de registratie. Maar als het formulier ook datum velden heeft dan kun je deze ook gebruiken als ijkpunt waarop de registratie ingepland wordt in de grafiek.
Veld X-as tijdsinterval: Standaard toont de grafiek een jaar aan data verdeeld over 12 maanden. Je kunt hiermee de interval aanpassen naar bijvoorbeeld 52 weken, 4 kwartalen of jaren.
Veld X-as tijdsfilter: Hiermee kun je de grafiek laten starten op een bepaalde datum en laten eindigen op een bepaalde datum. Zo kun je bijvoorbeeld de eerste 3 maanden van het jaar tonen.
Veld Tel datasets bij elkaar op: Dit veld is zichtbaar als je een barchart maakt of een linechart en bepaald of data van bijvoorbeeld een barchart bij elkaar opgeteld moet worden (staaf diagrammen op elkaar) of naast elkaar gezet moet worden (iedere periode heeft dan een aantal bars naast elkaar).
Veld Toon resultaten als: Standaard is dit nominaal wat betekent dat je de absolute waarden toont. Bijvoorbeeld, er zijn 2 incidenten gemeld met reden A en 6 met reden B. Je hebt hier echter ook de mogelijkheid om de resultaten procentueel te tonen. In dat geval zegt hij 25% van de incidenten hadden reden A en 75% van de incidenten hadden reden B
Veld Totaal prefix: Als je aangeeft dat je de resultaten nominaal wilt tonen (dus simpel gezegd opgeteld), dan kun je hiermee aangeven hoe je deze totalen wilt tonen. Bijvoorbeeld als Euro's, Dollars of Yen's.
In het vierde tabblad bepalen we de datasets die we tonen in de grafiek.
In feite zijn er 2 soorten grafieken;
De eerste keuze die je dus wilt maken bij het maken van een grafiek is hoe wil ik mijn data laten zien? Als je hier hulp bij nodig hebt, kijk dan vooral hier boven voor passende voorbeelden.
Zodra je weet welk grafiek type je wilt gebruiken kun je datasets toevoegen. Deze worden als volgt gebruikt in je grafiek:
Iedere dataset die je toevoegt heeft een aantal velden:
Veld label: Iedere dataset krijgt automatisch een label dat gegenereerd wordt op basis van de configuratie. Je kunt dit label echter overschrijven door zelf een label op te geven
Veld dataset data: Hierin hebben we een aantal keuzen;
Veld dataset filters: Nadat je de data hebt bepaald die je wilt tonen kun je hier ook nog filters op zetten. Dit doe je met dataset filters. Ieder dropdown-, checkbox- of kleurkiezer-veld kan hierbij gebruikt worden. De filters kun je bijvoorbeeld als volgt gebruiken:
Je kunt dit ook nog uitbreiden met de 2e filter: